Fika is zo ingeburgerd dat het zowel als zelfstandig naamwoord als werkwoord wordt gebruikt en een alledaagse uitdrukking is in het Zweeds. Je kunt een fika nemen (‘ta en fika’) of een koffiepauze nemen (‘fika’) – en iedereen begrijpt precies wat je bedoelt.
Wat is fika?
Hoewel fika misschien gewoon een pauze met koffie en cake lijkt, heeft het in Zweden een veel diepere culturele betekenis. Het is een moment om even te pauzeren, contact te maken en nieuwe energie op te doen – vaak gaat het meer om het gezelschap en het gesprek dan om de koffie zelf.
Fika kan op elk moment van de dag plaatsvinden en bestaat meestal uit vers gezette koffie met iets zoets, waarbij kaneelbroodjes (‘kanelbullar’) het populairst zijn. Het is ook een populaire en meer ontspannen keuze voor een date dan uit eten gaan. Hoewel sommigen misschien genieten van een rustige koffiepauze in hun eentje, wordt fika over het algemeen beschouwd als een sociaal ritueel dat je het beste met anderen kunt delen.
De geschiedenis van fika
Het woord zelf is waarschijnlijk een omkering van de lettergrepen in het woord ‘kaffi’, de oude spelling van koffie (tegenwoordig ‘kaffe’ in het Zweeds). Oorspronkelijk was het de koffie zelf, die in de 18e eeuw in Zweden werd geïntroduceerd, die als de echte fika werd beschouwd.
In de loop der jaren werden de bijbehorende gebakjes – vaak ‘fikabröd’ (fika-brood) genoemd – echter net zo belangrijk, samen met het sociale aspect van de gewoonte. De komst van patisserieën in Zweden in de 19e eeuw versterkte de traditie als een koffie-met-gebak-traditie die met vrienden werd genoten.